Tijdens de Cubacrisis nam mijn vader mij mee naar de kelder onder onze flat. Wij woonden in die tijd in Voorburg. Iedere bewoner had er een fietsenberging annex kolenhok en vanuit elke box kon je door een raampje naar de tuin tussen de flats kijken. Eenmaal in de kelder liet mijn vader mij grote vierkanten blikken zien, waarin harde koeken zaten: die waren bestemd voor wanneer de oorlog zou uitbreken. Ook waren er kleine zandzakjes die hij voor het raampje kon leggen wanneer er bommen, of De Bom zouden vallen. Als jongen van zeven jaar is me dat altijd bijgebleven. De angst voor wat komen kon en – achteraf – de maatregelen die in de Tweede Wereldoorlog geholpen zouden hebben, maar bij een kernoorlog vrijwel geheel nutteloos zouden zijn.
Ojee, U bent uitverkoren voor de atoombunker
Was het 1980, of eerder? Ik zat op de middelbare school, de RSG te Schagen, Noord-Holland. In jongerencentrum De Ojee Boerderij speelde de band Doe Maar nog voor ze bekend werden. Vanuit De Ojee Boerderij verzonnen we met jongerenwerker Gerrit van Veghel een...