In 1978 deed ik eindexamen Havo met nog geen vooruitzicht of idee voor een voortgezette opleiding of baan. Ik besloot toen vervroegd mijn dienstplicht te gaan vervullen. In sept 1978 was het zover en ik kwam op in Assen bij het 43e Painfbat, lichting 78-5. De Havo die ik had gevolgd was vrij progressief en als 18 jarige wist ik eigenlijk nog niet zoveel. Ondanks dat ik altijd iets militairs heb willen doen, piloot, marine, viel mij de eerste 2 maanden van het militaire leven mij zwaar. Als infanterist veel lopen, veel geschreeuw, daar moest ik wel aan wennen. Geleidelijk aan ging ik het meer waarderen o.a. door goede leidinggevenden. Je gaat groepjes vormen, sāavonds naar de compiesbar, zondagsavonds weer met zijn allen in de trein naar Assen, structuur. Een niet lullen maar poetsen structuur. Consequenties aanvaarden van je daden en niet zeuren.
Het toeval wilde dat net in dat jaar de zwaarste winter viel sinds jaren met veel sneeuw, zware vorst, het Noorden ingesneeuwd. Ik herinner mij nog dat mij kistjes sā morgens een keer bevroren waren omdat ik ze tegen advies in niet in de slaapzak had gedaan. Ik kreeg ze niet meer aanā¦
Natuurlijk, alsof ze het erom deden, met oud en nieuw 78/79 binnen voor onze beurt voor de Sitewacht, bewaken van mogelijke atoomkoppen in āt Harde. Een week wachtlopen, oefenalarmen met de Amerikanen, die elke keer weer met een keteltje kokend water het slot van het binnenhek moesten ontdooien.
Iedere infanterist moest ook 2 weken naar Roosendaal om onder leiding van de commandoās de oefening Pantserstorm te ondergaan. Kou, ijzel, nattigheid, lopen, weinig slaapā¦..
Als klap op de vuurpijl moest ik in maart ā79 naar Libanon, maar dat is weer een ander verhaal.
In 1980 heb ik voor 4 jaar getekend als KVVāer met als idee om daarna door te stromen naar de KMS. Zover is het nooit gekomen. Wat ik toen het vervelendst vond is dat op het hoogte punt van de Koude Oorlog en massa demonstraties, je door linkse groeperingen als āmoordenaarsā gezien werd. Wel eens uit geweest en als ik dan met een meisje aan het sjansen was en ze hoorde dat ik militair was, dat ze zich resoluut omdraaide en wegliep, alsof ik melaats was.
In 1988 ben ik met vrienden op de motor naar de DDR gegaan. Een vriend had Oost-Duitse vrienden. Naar de āechteā DDR, dus niet West-Berlijn. Als oud-militair was dit zeer spannend, vooral omdat in Magdeburg een groot Sovjet hoofdkwartier lag. Ook was het de vraag of we als oud-militairen wel de grens over konden. Via Helmstedt door de kilometers lange grenscontrole, overal grote blokken beton die ze met rails over de weg konden schuiven. Wachttorens, narrige grenswachten, geen humor. Bij Ć©Ć©n van de controles moest ik mijn helm afdoen zodat hij mijn gezicht kon zien. Dat deed ik dus letterlijk waarbij ik dus een warme bivakmuts opliet. Tsja, kon dus alle bagage uitpakkenā¦..
Veel aandacht voor onze motoren, die ook de aandacht trokken van de politie en stasi. Op elke plek waar we even stilstonden kwam er binnen 5 minuten wel een kerel met een leren jas die ons wegstuurde. Echter wel een heel gastvrije en goedkope omgeving, eigenlijk te vergelijken met de sfeer in Cuba, behalve het weer en het gemis van palmbomenā¦.
Bij een Sovjetmilitair hebben we nog stiekem legerspullen gekocht voor West-marken. We moesten op geruime afstand van hem achter hem aan rijden, ergens parkeren en zo onopvallend mogelijk zijn flat binnensluipen. Heb een mooie originele legerbontmusts gekocht en wat legerspeldjes. Bij het verlaten van de DDR was het nog even spannend of ze het zouden vinden.
Ergens was het een leuke tijd waarbij je de nodige spanning wel kon opzoeken.