Mijn ouders hadden de tweede wereldoorlog meegemaakt en waren de Amerikanen natuurlijk heel dankbaar. Ik daarentegen ben van de generatie hippies die niet alles wat de Amerikanen deden met gejuich begroeten. Mijn moeder ging bij iedere dreiging weer hamsteren; boter, suiker, zeep, koffie etc. De kelder stond er vol mee. Mijn vader wilde geen kwaad woord horen over Prins Bernard en over de Amerikanen.
Toen de Amerikanen kruisraketten wilden gaan stationeren in Nederland kon ik dat als hippie natuurlijk niet accepteren en wilde meedoen met de demonstraties daartegen. “Kind” zei mijn vader “wil je dan een Rus in je keuken”? Ook wij hadden natuurlijk onze slogans: “Nou Pap, liever een Rus in mijn keuken dan een kernraket in mijn tuin!”
Misschien dat we daar nu iets anders over denken, maar een kernraket in mijn tuin, nee, nog steeds liever niet.