Ik kan me als jonge jongen nog heel goed herinneren dat er tijdens de Cubacrisis bij ons op de plek vlakbij de kelder een kaartje kwam te hangen dat aangaf wat wij als gezin moesten doen bij een nucleaire aanval. Dat maakte toen een diepe indruk op mij. Een nucleaire aanval kende ik als atoombom. En die kende ik natuurlijk van de verhalen over de oorlog. Hiroshima en Nagasaki! En dat kaartje hing daar natuurlijk omdat wij dan de kelder in zouden duiken. En dat snapte ik dan weer niet zo goed omdat mijn vader altijd zei; bij een bombardement moet je nooit een kelder in gaan. Hij had tijdens de oorlog 2 bombardementen meegemaakt waarvan 1 in een kelder in Hannover. Het tweede was in Dresden. En daar deed hij dat niet meer. Dat was zijn geluk. Een gat in de grond. Dat zei hij altijd, was de beste manier. Vandaar dat ik dat kaartje bij de kelder dan ook niet zo goed snapte. Maar indruk maakte het wƩl!
Een paar dagen na mijn eindexamen
Begin juli 1954 moest ik me melden in Nijmegen. Ik dacht helikopterpiloot te worden. Daarom dacht ik de Koninklijke Luchtmacht zit op mij te wachten. Niet dus. Infanterie-opleiding rond Nijmegen, schuttersputjes graven, gamellen schoonmaken na de maaltijden in de...