Geboren in 1952 heb ik nog wel meegemaakt dat zo’n beetje iedereen een noodrantsoen had. Dat bestond uit kaarsen ed. Blikjes voeding en vooral een groot blik voedzame biscuits. Het was een groot langwerpig goudkleurig blik.
Daarnaast had iedereen een folder wat men moest doen in geval er een nucleaire aanval zou plaatsvinden. Voor mij was van belang wat ik moest doen als ik onderweg van of naar school midden in de polder was. Wegduiken in een sloot of duiker met een jas over me heen.
Later in het leger moest ik wachttoren bij de Amerikaanse basis in ’t Harde. Daar lagen kernkoppen opgeslagen. Toen op een keer de sleutels van het munitiedepôt kwijt waren, moesten we daar, verscholen in de bosjes, wachttoren met een volle patroon scherpe kogels en nog één op zak. De vaandrig die onze wachtcommandant was, begon al van ver het wachtwoord te gillen zodat wij vooral niet op hem zouden schieten. Oefenen met het leger tegen de grens van Oost-Duitsland, de Oost-Duitse grenswachten observeren. Oorlogje spelen in de bossen en op de hei. Ja we werden overal op voorbereid. De kans was reëel dat er een aanval van Rusland zou plaatsvinden. Dat denk ik nu allemaal ook wel eens aan. Wat als….