Op 28 oktober 1983 stapten we na schooltijd in de auto om naar Haarlem te rijden. We waren met drie man, 3 leraren van de Prins Clausschool voor VO in Bergen in toen West Duitsland. Wat vreemd aangekeken door sommigen vonden we het nodig om mee te demonstreren. In Haarlem overnachtten we bij familie van een van ons drieĆ«n. Van daaruit reden we met de auto naar Leiden waar ik geboren ben en wel een goede plaats wist om te parkeren. We vervolgden de reis met de trein en kwamen in Den Haag waar we direct naar het Malieveld werden āgedrevenā min of meer gedragen door de massa.
Toen de stoet van honderdduizenden eenmaal op gang kwam, bleek al snel dat wij nooit het Zuiderpark zouden halen voor de avond. Voetje voor voetje bereikten we de Bijenkorf, waar we lang stil stonden en overweldigd werden door een golf van geluid die van voren kwam en als een storm over onze hoofden raasde. Er werd gedemonstreerd en hoe. Men was boos, vriendelijk boos, maar wel heel boos. We pikten het niet meer.
Met nog ruim 400 km voor de boeg om niet al te laat in de nacht thuis te komen, besloten we toen we de Prinsessegracht bereikten uit te stappen. Na een biertje in een toen nog stil cafƩ pikten we, alle drie nog in leven en ver in de tachtig, de auto weer op en gingen op reis.
We waren er bij geweest, we waren met heel velen, we moesten demonstreren, vonden we.