Ik werkte vanaf 1971 bij de Rijksluchtvaartdienst. Deze dienst was onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie gaf ook een maandblad uit. In 1984 verscheen daarin een oproep voor mensen die geïnteresseerd waren in een functie voor het bemannen van een noodzetel. Een noodzetel was een beschermd onderkomen om in geval van een oorlog en een eventuele atomaire aanval van Nederland de kerntaken van de overheid voor een dag of veertien te kunnen voortzetten. De mening in die tijd was dat een eventuele oorlog nooit langer dan 14 dagen zou duren. Ik had in die tijd een mobilisatiebestemming bij de Mobile Colonnes in Crailo en vond dit een mooie gelegenheid om daar vanaf te komen. Ik heb me toen voor een technische functie voor een noodzetel aangemeld. Na een opleiding van een week in de noodzetel onder het Paleis van Justitie in Amsterdam werd ik technisch beheerder van de noodzetel van de RVI (Rijks Verkeers Inspectie) in Rotterdam. Dit heb ik gedaan tot aan het eind van de Koude Oorlog.
Bij gesprekken met personeel van de RVI bleek al gauw dat niemand van hen van pan was om bij en eventuele oorlog daar ooit te gaan werken. “We gaan dan lekker naar huis werd er gezegd. Ik ga daar echt niet onder de grond zitten!”
Vanaf de val van de muur werd er geen geld meer beschikbaar gesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en werden de noodzetels uitgefaseerd. Tot die tijd heb ik iedere veertien dagen een dag in de noodzetel doorgebracht om de technische installatie te onderhouden. Een keer per maand kwam er personeel van de firma Artos voor het grote onderhoud.
Een leuk voorval uit die tijd was nog de keer dat in de noodzetel een uitlaatklep van de luchtbehandeling kapot ging. Via de Rijksgebouwendienst die de noodzetels onder beheer had kwam een medewerker van een aannemer die klep vervangen. De man kwam al scheldend de trap van de noodzetel af en vertelde: “toen ik 16 jaar was moest ik in 1941 helpen om bunkers voor de Moffen te bouwen. Ik heb toen diezelfde kleppen moeten monteren! En nu 45 jaar later moet ik dat weer doen!” Die kleppen werden in Duitsland nog steeds gemaakt.