Het was in 1972 dat mijn man en ik in de Kampioen een artikel lazen over Polen als interessant land om eens rond te trekken. De bevolking zou heel gastvrij zijn en graag contact zoeken met mensen uit het ‘Vrije Westen’. Dat leek ons geweldig, contact met mensen die leefden in een communistisch land. Hoe zou het daar toegaan?
Met onze vouwwagen vol eten en cadeautjes passeerden we de grens tussen West- en Oost Duitsland. Dat was al meteen heel indrukwekkend. De angstige, intimiderende sfeer die uitging van de wachttorens, de zwaar bewapende militairen, de strakke gezichten en de eindeloze controles. Na een iets minder grimmige grensovergang naar Polen waren we dan toch in het land met de gastvrije mensen die contact zochten. Nou, dat viel ons behoorlijk tegen. De eerste paar dagen leverden ons niet meer op dan nieuwsgierige kinderen die wel graag kauwgom wilden hebben. Maar de vijfde dag was het dan toch raak. Aan het strand van de Oostzee lag niet ver bij ons vandaan een ouder echtpaar te zonnen. De man, die wel zag dat wij uit het Westen kwamen, schoof onze kant uit en vroeg in het Duits waar wij vandaan kwamen. Toen dat Holland bleek te zijn, wilde hij daar werkelijk alles over weten. Toen wij vertelden dat we een rondreis door Polen maakten, werden wij van harte uitgenodigd hen te bezoeken, zodra ze weer thuis waren in Bialystok, dicht bij de Russische grens.
Hoewel we het best een beetje eng vonden (waren dit soms partijmensen?) won onze het nieuwsgierigheid. Wat werden we gastvrij onthaald in hun kleine behuizing met een waterput en een poepdoos in de tuin. Die avond nam meneer ons mee de stad in. Bij een schoolgebouw stopte hij, keek om zich heen of niemand hem zou kunnen afluisteren, en fluisterde toen dat van deze school een schuilkelder gemaakt kon worden als het Westen zou aanvallen. Hè, antwoordden wij verbaasd, maar wij zijn helemaal niet van plan jullie aan te vallen; wij zijn juist bang voor jullie! En daar, op die avond, op die plek, werd het ons duidelijk: zij zijn net zo bang voor ons als wij voor hen!
Een jaar later hebben we het echtpaar tien dagen laten overkomen. Toen hebben we geleerd ons eigen land door hun ogen te zien; de kleuren, de orde op straat zonder al te veel politie, de volle schappen in de winkels, de bloemen in de tuintjes. Een mooie ervaring!
We zijn met elkaar blijven schrijven. Toen het IKV met de leus kwam ‘Help de kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland’ konden we onze ervaring van destijds in Polen omzetten in actie: het Volkspetitionnement tegen de neutronenbom en meelopen in de grote vredesdemonstraties in Amsterdam en Den Haag. Wij wisten zeker dat eenzijdige ontwapening de angst bij het Oostblok zou kunnen afbreken. Kort daarop, in 1987 zijn we met onze kinderen bij hen te gast geweest. Het was een warm weerzien voor ons en een indrukkende logeerpartij voor onze kinderen. Meneer vertelde dat hij God had gesmeekt nog één keer onze gastheer te mogen zijn. Datzelfde jaar nog is hij overleden.
En in 1989, vlak voor de Omwenteling, zijn de zoon en schoondochter met hun twee kinderen bij ons geweest. Wat snakten zij naar vrijheid zoals in ons land. Zij maakten toen al plannen om een eigen apotheek te kunnen beginnen. En dat is ze uiteindelijk ook gelukt.
We schrijven nu met de nu al derde generatie Poolse vrienden. Lang niet alles gaat goed in Polen, ook niet in Nederland.