Ik ben zelf van 1966 maar in mijn jeugd werd wel duidelijk dat we leefden onder een grote dreiging van een Derde en mogelijk Nucleaire oorlog.
Op mijn middelbare school hadden we zelfs een klein vredesgroepje dat regelmatig bij elkaar kwam. Dan dronken we kruidenthee en bediscussieerden alle mogelijke scenario’s om de dreigende ramp af te wenden, of dan toch tenminste te doorstaan. Ik weet dat ik vol behangen was met anti-kernwapenbuttons. En ik herinner me dat ik deelnam aan de grote manifestaties in Amsterdam (1981) en Den Haag (1983). Ook demonstreerden we in Hengelo, waar ik woonde, tegen Holland Signaal, een bedrijf dat naar gezegd werd onderdelen maakte voor oorlogsinstrumenten.
Mijn ouders hadden, als kinderen de Tweede Wereldoorlog en de bezetting en hongerwinter meegemaakt. En mijn grootouders al helemaal natuurlijk. Het besef dat dat allemaal nog eens zou kunnen gebeuren maar dan met nog grotere consequenties overheerste mijn puberteit. Ik was bepaald geen communist maar ik was wel, en ben nog steeds, een linkse liberaal. De slogan “liever een Rus in mijn keuken, dan in mijn tuin een kruisraket,” heb ik als kind ook niet onderschreven. Liever geen van beide, was mijn redenering.
Niettemin had ik ook een vrolijke jeugd op een aardige rooms-katholieke Middelbare School in Hengelo. Daar heerste het doemdenken niet. Het was er vrolijk en creatief. Daar leerden we dat leren belangrijk is maar leven als zelfstandig denkende geest nog meer.