Het zal in oktober van 1962 zijn geweest dat ik van mijn school naar huis liep via de Boezembrug in Rotterdam Crooswijk. Al de hele dag had er op de school een sfeer gehangen die ik als 12 jarige niet goed kon bevatten. Docenten waren nerveus en spraken in pauzes op gedempte toon met elkaar.
Iets wist ik al van de radio uitzending s morgens. Er voer een aantal Russische schepen naar Cuba met een lading wapens. De president van Amerika( Kennedy) had de Russische āpresident ā ( Chroesjtsjov) gewaarschuwd hiermee op te houden. Tijdens mijn wandeling naar huis passeerde ik een met gras begroeide heuvel. Mijn vader had mij verteld dat dit een bunker was, een plek waar burgers konden schuilen als het luchtalarm afging.
Ik had pas een horloge gekregen en ging in looppas naar mijn ouderlijk huis en hield bij hoeveel tijd het zou kosten om naar die bunker te lopen. Het waren iets meer dan 4 minuten toen ik hijgend de voordeur bereikte. Dat viel mee, maar toen bedacht ik me dat mijn oma van 92 nooit zo snel als ik zou kunnen lopen. Echter toen ik thuis kwam werd mij duidelijk dat mijn zorgen voorbarig waren, want kennelijk was de crisis voorbij.
Toen ik de volgende morgen op weg naar school weer langs de bunker liep was dat met een heel ander gemoed dan de dag ervoor.