Tijdens de koude oorlog zat ik op de middelbare school. Iedere dag fietste ik vanuit Rijswijk naar Den Haag waar mijn school was. Op die dag, die ik me nog goed herinner, begonnen, toen ik een half uurtje onderweg was, de alarmsirenes te loeien. Nu hadden wij veel gehoord over wat je moest doen als er alarm was. En naast veel andere dingen was ook verteld dat als er een bom viel en je had nylons aan, die door de hitte in je benen gebrand konden worden. Ik had nylons aan en dacht: o jee, dit is het, nu is het gebeurd. Ik fietste zo hard ik kon door, terwijl de sirenes bleven loeien. Totaal buiten adem kwam ik bij mijn huis aan. Ik stortte me naar binnen en trok met een ruk mijn kousen uit. Toen stopten de sirenes. Er was niets gebeurd. Het was de eerste van de maand en, net als nu nog, gingen dan de sirenes af. Dus paniek voor niets .Maar het laat wel zien hoe wij in ons gewone leven beïnvloed waren door de constante dreiging die er was. Het is maar een klein dingetje, maar ik ben het nooit vergeten.
Een paar dagen na mijn eindexamen
Begin juli 1954 moest ik me melden in Nijmegen. Ik dacht helikopterpiloot te worden. Daarom dacht ik de Koninklijke Luchtmacht zit op mij te wachten. Niet dus. Infanterie-opleiding rond Nijmegen, schuttersputjes graven, gamellen schoonmaken na de maaltijden in de...