Mijn eerste besef van de koude oorlog en de atoombom was de BB. Ik vroeg mijn vader die vrijwilliger bij de BB was, of iedereen in de schuilkelder moest. En waar waren dan die kelders? Maastricht had weliswaar zijn grotten in de Sint Pietersberg, maar die lagen voor ons aan de andere kant van de stad. Ik weet niet meer wat zijn antwoord was, waarschijnlijk zei hij dat het niet iets was om je druk over te maken.Ā
In de 70-jaren maakte menigeen zich wel druk. Ik studeerde in het linkse Wageningen. Als oudste van het gezin moest ik in dienst, maar ik had uitstel gekregen. Tijd genoeg om te denken over vervangende dienstplicht. Je moest dan waarmaken dat je persoonlijk tegen geweld was. Ik zag mezelf niet met een wapen in de hand, en dat bleek voldoende te zijn. Dat je voor āstrafā ruim anderhalf jaar moest dienen, zag ik toen niet als een probleem.Ā
In november 1981 liep ik in Amsterdam mee in de grote demonstratie tegen de kruisraketten. Er moest een einde komen aan de wapenwedloop vonden wij. Er was weliswaar het ijzeren gordijn, maar je moest toch vreedzaam met de andere kant kunnen leven? Later, in 1986, liep ik met een vriend in de Harz op vakantie een lange trektocht. Op een zondag stonden daar Duitsers op een open plek te picknicken en naar de berg aan de andere kant van de afrastering te wijzen. āUnsere Brockenā zeiden ze. Toen besefte ik hoe tragisch de scheiding tussen oost en west was.Ā
Des te spectaculairder vond ik de val van de muur in 1989 en wat erna gebeurde. Gekluisterd aan de TV zat ik ernaar te kijken. Altijd had ik gedacht dat socialisme nog niet zo slecht leek als er maar geen dictatuur was. Het kapitalisme had ook zijn schadelijke kanten. De koude oorlog was daarom niet nodig. Ik voelde me onderdeel van een brede stroming die geweldloosheid predikten. Maar helaas weten we nu dat er meer bij komt kijken om de wereldvrede te bereiken.