Ik behoor tot de lichting 72-2. Na een opleiding werd ik gelegerd op de Gen. Spoorkazerne in Ermelo. Ik was toen inmiddels dienstplichtig sergeant en ingedeeld bij de Intendance. Ook wij werden aangewezen om een week naar Havelte te gaan met als opdracht: het bewaken van de bunkers waar, zo werd gezegd, atoomkoppen lagen. We gingen met vier of vijf pelotons met strenge instructies. Ruimte voor eigen inbreng en ideeĆ«n was er niet. Op de meest bijzondere momenten werd er alarm geslagen en moesten we in ijltempo van de plek waar we gelegerd waren naar de plek waar we op vijf, tien meter afstand (?) van elkaar lagen en wacht hielden. We hadden scherpe munitie in onze uzi’s en mochten alleen schieten als er daadwerkelijk gevaar was.
De eerste uitdaging was om zo snel mogelijk uit de slaap in je kleding te schieten en op appel te staan. In een koortsachtig tempo gingen we dan naar onze sector. In die tijd, het was eind 1974, was er een nieuwe chips op de markt; de wokkel. Als je lang in het donker staart en er weinig tot geen maanlicht is, kun jij je van alles inbeelden. We noemden dat ‘wokkels’. EĆ©n van de soldaten in het peloton kon die spanning niet verdragen en schoot in een nacht minstens vijf patronen in de donkere nacht. Wij moesten bij daglicht in het rulle zand de hulzen zoeken en vinden wat niet helemaal gelukt is.
Het was een zeer serieuze training die in alle ernst werd beleefd en gedaan. Uiteindelijk leverde het een extra verlofdag op wat veel goedmaakte. De ‘vijand’ hebben we niet gezien. Het was een leuke onderbreking van de soms wel saaie diensttijd.