Bij het militaire onderdeel waar ik was geplaatst, werkte ik op een technische afdeling onder leiding van een ‘Korporaal 1’, die bekend stond als een zuiplap die dacht dat hij de baas was. Op een dag kregen we een conflict over een handeling, terwijl we dezelfde rang hadden. Het conflict escaleerde tot het punt waarop hij me een klap gaf in de werkplaats, zonder getuigen. Hij dacht ermee weg te komen, maar dat bleek een misrekening. De volgende dag moest ik bij de overste verschijnen, waar ik te horen kreeg dat ik overgeplaatst zou worden naar een ander onderdeel. Ondertussen was ik al begonnen met het inrichten van een woning en lag de vloerbedekking zelfs al. Het zal dus zowel mijn verloofde als mij veel geld kosten, maar het zal ook hem geld kosten, al weet hij dat nog niet. Ik heb eerst schriftelijk bevestiging van de overplaatsing afgewacht. Een andere kameraad van me zocht ook een woning daar, dus hij kreeg voorrang.
Meneer ‘Korporaal 1’, de zuipschuit, had die nacht nachtdienst, en zijn auto stond op de buitenparkeerplaats van het militaire complex. De avond voor mijn overplaatsing boorde ik een gat in een grote aardappel en stak deze in zijn uitlaat. Daarna duwde ik het spuitslangetje van een grote bouw-pur-schuimfles in het gat en spoot het schuim er helemaal in. Vervolgens gooide ik het bewijsmateriaal in een vuilnisbak in het dorp.De volgende ochtend vertrok ik met mijn plunjebaal in de kofferbak van mijn auto naar de nieuwe kazerne en werkplek. Daar heb ik me ingeschreven en gemeld op de werkplek, waar ik een oude bekende tegenkwam van een vorige lichting. Daarna verliep alles weer normaal.
Op een dag besloot ik iemand met mijn auto naar het station te brengen zodat die persoon de trein naar huis kon nemen. Maar wie tref ik daar? Mijn kameraad die mijn woning had overgenomen. Hij was daar met een militair busje om mannen op te halen. Hij schoot in de lach en zei: “Dat heb je goed opgelost, hij heeft zijn hele accu leeg gestart. Achteraf zat de purschuim tot voor in de uitlaatdemper. Bovendien was hij zo dom om het verhaal aan iedereen te vertellen die het maar wilde horen.” Ik haalde mijn schouders op en zei niets.
Na veertien jaar, ver verwijderd van het leger, vertelde ik hem dat ik het was. Hij barstte opnieuw in lachen uit, en ik natuurlijk ook.