Tijdens de Koude Oorlog zat ik op de middelbare school. Er werd veel gesproken over “als de bom valt” en hoe je kan overleven. In elk geval nooit in het licht kijken, jezelf in een greppel gooien of beschermen achter een gebouw voor als de schokgolf komt.
Mijn school was in de stad, terwijl ik in een dorp woonde. Met de fiets moest ik in alle vroegte naar het station, waar jarenlang om 07:55 mijn trein naar de stad vertrok. 20 Minuten in de trein, daarna nog 15 minuten lopen. Elke keer dat ik van huis wegging, hield ik er rekening mee dat in de loop van de dag wel eens oorlog zou kunnen uitbreken.
De Afcent (Commando Hoofdkwartier van de NAVO) was na het sluiten van de steenkoolmijn Hendrik op hun terrein gestationeerd. Vanwege de diepe tunnels waar ze zich tijdens een aanval konden terugtrekken was dat natuurlijk een ideale plek. Bovendien kon het terrein nooit onder water lopen, omdat het vrij hoog ligt. Dit terrein was vlak in de buurt van mijn ouderlijk huis, dus als de eerste bom viel, dan was het daar. Na een aanval zou een nucleaire winter kunnen ontstaan. Iedere dag had ik in mijn schooltas winterhandschoenen en een sjaal. Voor het geval dat…
Toen mijn middelbare school ten einde liep, zou ik in dienst moeten. Heel sneaky werd ik uitgehoord wat mijn interesses waren en uiteindelijk werd ik ingedeeld bij de marine, afdeling radio communicatie. Ik had echter helemaal geen zin om in een soort van Donald Duck pakje met 1000 man op een schip te zitten en mezelf in flarden te laten schieten of te verdrinken bij een aanval.
Andere klasgenoten hadden geluk. Hun vader had een eigen bedrijf en mijn klasgenoten werden onmisbaar geacht voor dat bedrijf. Ik had dat geluk niet. Mijn vader werkte gewoon bij NS op een verkeersleidingpost. Hij had WOII vol meegemaakt en zijn verhalen deden mij telkens huiveren. Ik moest dus iets vinden om niet in dienst te hoeven. Huwelijk was geen optie. Ik zat onder de puisten, was lelijk en geen meisje keek naar me om.
Dan maar de laatste optie. Inschrijven op de Hogere Zeevaartschool van Radio Holland in Amsterdam. Officiersopleiding volgen en vervolgens op koopvaardijschepen de wereld rondvaren. Aan boord een ruime eigen hut, eigen douche en toilet, zeer vriendelijke Indonesische bemanning en goed eten. Dat leek me toch een beter alternatief dan de marine. Met veel plezier heb ik talloze avonturen gehad en jarenlang gevaren. Ook in Oost Europa geweest en ik heb met eigen ogen mogen zien hoe groot de ellende daar was en in welke armoede de mensen leefden.
Uiteindelijk werd tóch een vrouw verliefd op me en we trouwden. Zodoende hoefde ik niet in dienst. We gingen wonen in een dorp vlak bij de Duitse grens. Elke paar minuten kwamen zeer laag straaljagers over, want we woonden precies in het verlengde van de startbaan. De straaljagers zijn inmiddels verdwenen, maar vervangen door trainingsvluchten van grote AWACS die druk in de weer zijn i.v.m. de oorlog in de Oekraïne.
De oorlogstaal van Europa ben ik helemaal zat en heb besloten begin 2024 te verhuizen naar een eiland in de Carrib. Geen Nederlands, Engels of Amerikaans eiland. Helemaal weg van de “geciviliseerde” wereld en terug naar de natuur en het eenvoudige leven.