Mei 1959, als laatste toets van mijn opleiding tot dpl.Wachtmeester bij de LU.a waren we op de Veluwe op 5- daagse oefening. Daarna volgde na terugkeer in de Frisokazerne (Ede) in de daaropvolgende week een eindgesprek met hopelijk je gouden streep op je mouw.
Maar wat gebeurde….?
De Russen hadden gedreigd met een blokkade van Berlijn. En wel op de dag nadat wij in de late avond terugkwamen van oefening. Destijds pikte Amerika dit niet en zou militair optreden. Dus spanning. De legerleiding kondigde de hoogste paraatheid aan voor die dag. Dat betekende dat het luchtdoelgeschut ook opgesteld moest zijn rond de kwetsbare objecten in Nederland. Zoals o.m. vliegvelden, havens, radarsystemen enz. Maar er was een probleem.
In ons land was een z.g. fillersysteem van toepassing. Om de twee maanden gingen dpl.militairen met klein verlof en de lege
plaatsen werden weer opgevuld. Maar er zat een leemte in die opvulling. Dat betekende voor de luchtverdediging, dat er onvoldoende soldaten waren voor de bediening van het kanon. Maar ook de stukscommandanten hadden hun opleiding nog niet afgerond. Wat was het gevolg?
We kwamen in de avond doodmoe van de oefening aan op de kazerne. Er was een soort paniek en chaos.
Geen douche, geen rust, want een officier deelde mede dat we meteen met een streep op de mouw en een lunchpakket werden vervoerd naar de legerplaatsen in het hele land om de leemten op te vullen. Meteen alles inpakken en in een truck de hele nacht rijden. En… huiver ? Om 8uur in de morgen stond ik met 8 Groningse jongens (soldaten) en een kanon in een weiland bij Appingedam een radar installatie te bewaken, tegen aanvallen van Migs. Gelukkig hebben de Russen hun plan niet
doorgevoerd.
Na korte tijd heb ik overplaatsing aangevraagd. Vliegveld Woensdrecht was dichter bij huis. Ik woonde in Nieuwdorp (Zeeland)