Sla munt uit je diensttijd Bleiswijk, 24-5-2023
Toen ik, na een aantal cruises met de Willem Ruijs, in juli 1964 weer thuis kwam met de mededeling dat ze mij gevraagd hadden om als steward te monsteren voor de laatste wereldreis van de Willem Ruijs, toonde mijn vader mij een andere boodschap, namelijk dat ik in september moest opkomen voor de lichting 64-5, registratienummer 44-10-15-129. Bij de Landmacht nota bene, terwijl ik de Marine als voorkeur had aangegeven. Dus ik kon niet mee op die wereldreis.
Ik ging dus feitelijk met frisse tegenzin naar de plaats van opkomst voor de militaire basisopleiding; Ossendrecht. Na twee maanden werd ik ingedeeld voor de kaderschool van de Verbindingsdienst om een opleiding tot straalzender/draaggolfcommandant te krijgen. Enerzijds vond ik dat wel leuk, anderzijds werd daardoor mijn dienstplicht verlengd van 18 tot 21 maanden! Maar eerst kreeg ik een kaderopleiding van twee maanden op de Simon Stevin Kazerne te Ede om vervolgens voor het technische deel van de opleiding naar de Hojelkazerne te Utrecht te worden gestuurd. Deze duurde 6 maanden. Daar kreeg ik tegen het eind van die opleiding de vraag of ik er niets voor voelde om KVV er te worden.
Nu was ik tijdens mijn voorgaande schoolperiode nooit zo’n ijverige leerling geweest. Mijn vader en moeder hadden mij wel altijd gestimuleerd om zo veel mogelijk te studeren maar als ik even dacht dat ik wel klaar was met mijn huiswerk dan zat ik weer “op het landje” van de zeeverkennersgroep Stella Maris bij de Kralingse Plas te Rotterdam om te gaan zeilen. Met vaak tot gevolg dat ik bijna ieder schooljaar twee spannende periodes kende nl tegen de van de grote vakantie over de vraag; ga ik wel over? En tegen kerst: ik zal toch niet worden teruggezet? Maar tijdens het werken aan boord en in militaire dienst was ik er ook achtergekomen dat het hebben van een goede vooropleiding toch wel belangrijk was voor leuker werk later. Als ik tekende voor KVV-er kon ik als technisch instructeur op de kaderschool in Utrecht blijven en daar dan ook naar de avond- HTS gaan. Maar ja, die duurde 6 jaar en je moest gedurende die tijd wel 4 avonden per week naar school. Daarnaast moest je in de vrije tijd ook nog behoorlijk veel huiswerk maken. Defensie zou wel mijn schoolgeld betalen maar de studieboeken ed. en reiskosten zouden voor eigen rekening zijn. Ik besloot toch van het aanbod gebruik te maken maar nog geen contract voor 6 jaar te tekenen maar slechts voor 4 jaar.
Ik rekende er op dat de landmacht ook na die 4 jaar nog wel werk voor mij zou hebben want de koude oorlog heerste nog volop. Overigens was onze defensieve strategie, omdat wij maar één vijand kenden, namelijk de zg Oostblok landen en de Sovjetunie, vergeleken met nu erg simpel. De vijand kwam dus altijd vanuit het Oosten, vanachter het zg IJzeren Gordijn en het was dan onze defensieve taak om de vijand zo lang tegen te houden tot de Amerikanen ons te hulp zouden komen. Wel moest rekening worden gehouden met de mogelijkheid van de inzet van kernwapens.
Toen die vier jaar om waren had ik er ook 4 jaren van mijn HTS opleiding, dit keer met heel goede cijfers, opzitten dus heb ik weer voor twee jaar bijgetekend. Helaas werden toen de technische opleidingen van de Hojelkazerne, in het kader van het project Hoog Catherijne te Utrecht, verplaatst naar de Simon Stevin- en Elias Beekman kazernes te Ede (de Hojelkazerne werd gesloopt).Tijdens het ochtend appel op de Elias Beekman kazerne werd ik wel altijd aan Rotterdam herinnerd want achter de vlaggenmast op de appelplaats lag één van de leeuwen van de Vier leeuwenbrug. Deze overplaatsing hield voor mij wel in dat ik na afloop van de dienst als een speer moest eten om vervolgens zsm de trein van Eden naar Utrecht te kunnen halen om zodoende weer op tijd in de klas te zitten.
Daar zat ik altijd met een vast maatje vóór in de klas want als ik wel eens een gehele dag veldoefeningen buiten in de kou had gehad dan wilde het wel eens voorkomen dat ik in de warme klas spontaan in slaap viel. Mijn buurman was daar op ingespeeld en die zorgde er dan voor dat hij mij weer wakker schudde. In 1969 wilde ik op vakantie naar het voormalige Joegoslavië, omdat dat een Oostblok land was moest ik daarvoor toestemming krijgen van ons Hoofdkwartier. Ik moest dat ruim van te voren aanvragen en in Den Haag werd dan vervolgens nagegaan of ik tijdens die vakantie risico liep om “onder druk te worden gezet”om voor het communistisch regime te gaan spioneren.
Intussen had ik wel verkering gekregen met een Rotterdams meisje (gelukkig stond zij geheel achter mijn studie) en om te kunnen trouwen moest je wel aan een huis zien te komen. Onze vrienden in Rotterdam die in dezelfde situatie zaten waren dan ook allemaal op zoek naar inwoning of een “huisje onder de huurwaarde”. Rotterdam was immers gebombardeerd in mei 1940, en dat was nog steeds merkbaar. Nu wat dat betreft was onze situatie rianter want doordat Defensie in Ede voorkeursrecht had op een aantal huurwoningen en ik door mijn arbeidscondities onder die van beroepsmilitairen viel, kwam ik ook in aanmerking voor zo’n voorkeurswoning. Wij kregen op die manier dan ook de beschikking over een heel leuke vierkamerflat. Echte luxe dus voor die tijd..
In augustus 1971 liep mijn KVV contract definitief af en in juli was ik al met uitstekende cijfers geslaagd voor de HTS Elektrotechniek. Ik werd dus weer burger, maar kon nog wel worden opgeroepen voor herhalingsoefeningen en ik moest daarom mijn hele militaire uitrusting, muv mijn persoonlijke wapen, een karabijn, meenemen naar huis.
Ik was tijdig genoeg begonnen met solliciteren en had zodoende, na een zware selectie, al een aanbod gekregen van de PTT voor de opleiding te Voorlinden, Wassenaar, met een gelijktijdige plaatsing in Den Haag. Dus moesten wij verhuizen naar Den Haag. Maar de huizensituatie was in het westen nog steeds niet al te best. Omdat wij nog geen kinderen hadden zouden wij daar normaal gesproken hooguit een driekamerflatje kunnen krijgen. Omdat ik na afloop van mijn 6 jarig KVV verband een heel behoorlijke premie had meegekregen hadden wij daardoor, samen met ons spaargeld, wel een mooie aanbetaling voor ons eerste koophuis. En zo is het gegaan. Wij waren de eersten in de familie die een eigen huis kochten, dus de eerste reactie van onze ouders was; een koophuis, waar beginnen jullie aan ? Nu zitten jullie jaren in de schulden.
Bij PTT was ik aangesteld in de rangen van de Technisch Ambtenaren (te vergelijken met officiersrangen bij Defensie). In 1975 moest ik voor de zaak naar West-Berlijn en in die periode was er weer sprake van “het Westen even dwarszitten” door de DDR en Rusland. Berlijn werd dan namelijk per auto of per spoor zogenaamd niet bereikbaar. Ik moest daarom eerst naar Schiphol, dan naar Hamburg vliegen en vandaar was weer een luchtbrug met Berlijn Tempelhof ingesteld. In 1961 was de Berlijnse Muur gebouwd, dus die kon ik daar ook “bewonderen” en om dan naar Oost-Berlijn te komen moest ik via Checkpoint Charlie. Daar werd mijn pas heel zorgvuldig gecontroleerd (in een afgesloten hok) en je kreeg een gids toegewezen die onze groep heel zorgvuldig bij elkaar moest houden zolang wij daar waren. Terug naar huis moesten wij weer gebruik maken van die luchtbrug Berlijn Hamburg.
In een volgende functie, als sectiechef Projectering Telefooncentrales in het Telecommunicatiedistrict Rotterdam, werd ik aangewezen om als voorzitter de projectgroep, welke belast was met de bouw van de Atoombunker (NCO=Nucleair Chemisch Onderkomen) onder de grond, tussen het Stadhuis en het Postkantoor aan de Coolsingel. Dit NCO werd gebouwd in opdracht van de Verbindingsdienst PTT (de afdeling die de contacten met Defensie onderhield). Dit werd voor mij een bijzondere ervaring, alles viel onder Dienstgeheim en de leden van de werkgroep, afkomstig van diverse technische afdelingen, mochten in feite alleen maar vertellen wat hun stand van de werkzaamheden was (maar over inhoudelijke zaken zwijgen). Dit NCO moest gaan fungeren als telefooncentrale zodat de communicatie van alle vitale sectoren in Nederland door kon gaan bij een crisis of oorlog. In het Telecomdistrict Rotterdam was nog zo’n NCO onder onze districtscentrale Waalhaven. Daar moesten wij als technische hoofd-en sectie chefs van afdelingen, samen met de Directie en de Districts Schakeldienst, om de ca 2 jaar aan landelijke oefeningen deelnemen. Deze duurden ca 3 dagen, wij werkten en sliepen dan in het NCO en kregen als oefeningen door dat bv straalzendertoren Goes was uitgevallen en dat dientengevolge diverse verbindingen weer hersteld moesten worden. Ook kon er een object in het district worden aangewezen dat nader onderzocht moest worden. Degenen die dat moesten doen werden in beschermde kleding gehesen (er was immers nucleaire dreiging), moesten uitrukken in die kleding en na afloop van die opdracht via een douche sluis weer binnenkomen. Het geheel was overigens een zweterige bedoening. Uiteraard hadden wij ook anti-nucleaire opleidingen gehad.
Terugkijkend, want ik ben nu met pensioen, heb ik indertijd dus, door als KVV-er te tekenen een heel goede investering voor de toekomst gedaan en er ook nog eens een heel mooie loopbaan bij PTT/KPN aan over gehouden. Wij wonen ook al lang niet meer in dat eerste koophuis maar nu in een leeftijdsbestendige bungalow. Mijn vrouw en ik vinden dus dat ik inderdaad “munt uit mijn diensttijd” heb geslagen. Maar dat ik die wereldreis niet heb kunnen meemaken vind ik nog steeds jammer.