Ergens in het midden van de jaren zeventig werd ook ik opgeroepen voor “mijn nummer”. Zo heette dat toen. Als dienstplichtig militair was er geen ontkomen aan. Zonder de consequenties goed te overzien meldde ik mij na de basisopleiding, geheel vrijwillig aan bij de sergeant om de rest van mijn diensttijd in het verre Seedorf door te brengen.
Daar, nog verder en langer van huis op die onherbergzame noordduitse laagvlakte, kon ik mijn steentje bijdragen aan het tegenhouden van De Rus. Zo werd het mij verteld. Maar die Rus zagen we natuurlijk niet. Die keek wel uit. Die bleef heimelijk, maar veilig achter zijn IJzeren Gordijn zitten. Nog geen 100 kilometer bij onze zwaarbewapende kazerne vandaan in de vrije Bondsrepubliek.
Niet heel veel later viel de Muur in Berlijn en stortte het ooit zo solide IJzeren Gordijn dwars door heel Europa ineen. Een permanente angst voor het Rode Gevaar maakte plaats voor een triomfantelijke opluchting. Nooit meer oorlog! Zo werd ons toen verteld.
Nu is Oekraïne de frontlijnstaat die de noordduitse laagvlakte toen zomaar had kunnen zijn. De ooit zo gevreesde Russische agressie sloeg anno 2022 alsnog meedogenloos toe. De verdedigingsoorlog waar ik en mijn generatiegenoten ooit op werden voorbereid wordt nu vooral aangestuurd vanuit de Brusselse burelen. De dienstplichtigen van het huidige NATO leger opereren nog niet in die nieuwe Europese frontstaat. Maar ik vraag mij af of het nu weer aan de gratie of willekeur ligt van de Rus en of wij dit keer weer met de schrik vrij zullen komen.