Quicktrain was de naam van de NAVO paraatheids oefening die enkele malen per jaar werd gehouden.
In 1963 was ik geplaatst bij het Depot Vliegtuigmaterieel (DVM) op de Vliegbasis Gilze-Rijen en 1e Luitenant geworden. De Commandant van dit onderdeel van het Commando Depots Materieel Luchtmacht (CDML) genoot de status van zelfstandig onderdeel(scommandant) met volle teugen en kosten noch moeite werden gespaard om die zelfstandigheid te consolideren en elke mogelijke bedreiging er van te pareren. Wij hadden dan ook een eigen Officiersmess op de Basis Kamp Princebosch, waar ook het Aan- en Afvoersquadron Zuid was gevestigd, een bloeiend messleven en een eigen Officier van Basisweekdienst, die o.m. de Commandant vertegenwoordigde bij diens afwezigheid buiten de normale diensturen.
Dat wil zeggen: hij haalde vrijdags aan het eind van de middag een tas met instructies en eventuele bijzonderheden op bij de secretaresse en verbleef vervolgens tot maandagmorgen in de mess of in de voor deze functionaris bestemde kamer in een nabijgelegen legeringsgebouw. Op maandagmorgen leverde hij genoemde tas weer in, aangevuld met hetgeen hij in het Journaal had vermeld, om hem tegen half vijf weer op te halen. En zo voort tot hij kon verzuchten: TGIF (Thank God Itās Friday).
Bel Henk maar !
In het najaar van ā63 was het mijn eerste beurt. De inhoud van de tas was interessant, want het alarmboek dat daar in zat gaf enig inzicht in wat er zoal bij ALARM en het opvoeren van de paraatheid moest gebeuren. Op Woensdrecht, mijn vorige plaatsing, had ik dat node gemist. Afgezien van de niet eenvoudige taak te zorgen dat het ās avonds in de mess niet echt uit de hand liep als de habituĆ©s eindelijk de daad bij het woord voegden en op huis aan gingen, was de week voorspoedig verlopen. Nog maar Ć©Ć©n nacht en het zou er opzitten en Ć©Ć©n slaapmutsje leek wel verantwoord.
In ieder geval was het mutsje effectief geweest, want toen in de kleine uurtjes de telefoon rinkelde voelde het alsof ik uit een diepe put met ijskoud water omhoog moest komen om de hoorn op te nemen. Schokkend over mijn hele lijf en klappertandend hield ik het zware bakelieten ding aan mijn oor en vernam de Jobstijding: āQuick Train effectiveā¦.ā met een Z-tijd. Zo snel mogelijk terugbellen om het bericht te verifiĆ«ren: nog steeds schokkend draaien aan de slinger en wachten, draaien, wachten tot de centralist, die in zān eentje het op gang komend alarmeringsverkeer moest verwerken, op de lijn kwam, de opdracht aannam en verdween.
Even respijt: gauw een radiatorkraan openen. Het duurt erg lang voor een eenmaal afgekoelde grote kamer in een voor de Luftwaffe gebouwde legerings-bunker-boerderij op temperatuur komt. De gevraagde verbinding komt tot stand: alarmbericht bevestigd. Alarmeringslijst opzoeken en beginnen met (laten) bellen. Trek wat kleren aan.
Het lijkt een sneeuwbal die de verkeerde kant op rolt: telefoonnummers kloppen niet, mensen nemen niet op. De koerier van het verbindingscentrum klopt aan de deur: tekenen voor ontvangst van telegrammen. Aantekeningen maken in het Journaal. Vlug telegrammen lezen: alarmeringsberichten en afkondiging van maatregelen die ergens in dat alarmboek staan. Probeer het volgende nummer van de lijst. De eerste mensen bellen mij en melden zich present ergens op het depot: niemand van mijn lijst. Eindelijk heb ik er een aan de lijn: (slaap?)dronken antwoordt hij: āIk kom niet, bel Henk maarā.
Kortom, pas na enkele uren komen de diverse cellen tot leven, begint het depot zijn papieren paraatheidsmaatregelen af te werken en begin ik op temperatuur te komen.
De Commandant – hij woonde voor die tijd ver weg – kwam, zag en was meteen witheet. Hij riep Chefs van Dienst / Squadroncommandanten en Hoofden van Stafbureaus bijeen, liet mij verslag doen en gaf hen onder uit de zak, in het bijzonder hen die āoorlogsvoorbereidingā in hun portefeuille hadden en hen die niet waren komen opdagen. Ik voelde me wel wat āgebruiktā. Gelukkig had ik in de mess nog even kunnen ontbijten.