In april 1963 vertrok ik op Koninginnedag met het 103e Verkenningsbataljon naar Duitsland. We werden gelegerd in kamp Bergen Hohne, het voormalige concentratiekamp Bergen Belsen. Joodse mensen hoefden trouwens niet mee als ze niet wilden. Het station bestond uit een laadperron uit WO2. Het materiaal dat kon rijden ging over de weg, tanks en materiaal met personeel met de trein. Onderweg kwamen we allemaal Nederlandse militaire voertuigen tegen die teruggingen naar Nederland. Om de 5 weken hadden we verlof. Ik was jeepchauffeur voor een majoor. De huisvesting in het kamp was slecht. We sliepen op stapelbedden met strozakken. Je P.S.U. zat in een plunjezak en je geweer hing aan een punt van je bed. Persoonlijke spullen in een eigen kistje. ’s Nachts moesten we wachtlopen om te zorgen dat de Engelsen niets van de Centuriontanks konden stelen. Als Hollanders zouden we de Noord-Duitse vlakte tegen de Russen moeten verdedigen maar hiervoor werd nooit geoefend. Waarschijnlijk door de komst van de Franse AMXtanks waar het nodige mis mee was. Franse monteurs lieten zien hoe met de tanks om te gaan en hoe ze te repareren. Ik moest hen ophalen en weer terugbrengen naar een hotel in Bergen – liefst onder appel tijd- of voor verlof naar station Hannover. Ik had altijd zulke ritjes! Geld halen met de administrateur bij een bank in Celle, bijvoorbeeld. Een keer legde hij zijn geldtas met pistool in de jeep: ‘liet hierop want ik moet privĆ© boodschappen doen!’ . Het soldij bedroeg 2,20 DM per dag. Sigaretten en drank waren accijnsvrij, dus er werd in het kamp veel gerookt en gedronken. Half september gingen we over naar kamp Seedorf. Ik was er al eerder geweest met de wachtmeester en toen stonden er nog condoomautomaten voor de Duitsers. Die waren later weg: dat zou in Nederland maar leiden tot Kamervragen van de christelijke partijen!. Onverwachts kwam er een einde aan mijn diensttijd. Ik kreeg een explosief in mijn ogen en moest per 1tonner (WEB) worden afgevoerd naar het militair hospitaal in Utrecht waar ik 6 weken heb gelegen. Na een dag rijden op een geĆÆmproviseerde brancard zonder vering kwam ik er meer dood dan levend aan. Mijn oog heeft zich nooit helemaal hersteld.
Leo van der Valk, dienstplichtig Huzaar