Begin jaren 80 vervulde ik mijn dienstplicht bij de territoriale verbindingsdienst in Den Haag. Mijn werkzaamheden vonden plaats in de “Seys-Inquart bunker”/commandopost Clingendael/ vbdcengv.
Onder de grond, vermomd als “boerderij”, in een bunker die een nucleaire aanval zou weerstaan, werden NAVO berichten ontvangen en verstuurd. De koude oorlog was een geaccepteerde werkelijkheid voor me. “De Russen” waren mijn hele leven al de vijand en door de jaren heen schommelde ik tussen de overtuiging dat “de bom” zou vallen en de geruststellende gedachte dat “ze” het niet zover zouden laten komen.
Ik herinner me een docent Engels op mijn middelbare school die een heel lesuur besteedde aan een discussie over hoe iedereen over “de bom” dacht. Ik was niet uniek in mijn opvatting of zorgen. Of hij nou wel of niet zou vallen; die bom was altijd aanwezig.
Geen van de berichten die mij onder ogen kwamen tijdens mijn diensttijd waren verontrustend of alarmerend. Vele hadden betrekking op het reguliere reilen en zeilen van diverse legeronderdelen. Zeldzame berichten met het stempel ‘cosmic top secret’ waren gecodeerd. Voorafgaand aan mijn plaatsing in Den Haag moest ik een document ondertekenen waarin ik verklaarde niemand te vertellen wat mijn werkzaamheden inhielden en beloofde geen berichten uit het verbindingscentrum mee te zullen nemen. Deze bindende belofte maakte het heel officieel en erg echt.
In de eerste maanden verwachtte ik echt dat er op een bepaald moment een Russisch geheim agent in de trein naar huis in Rotterdam naast me zou plaatsnemen en me “een voorstel” zou doen. Er bleek geen vorm van geheimzinnigheid of spanning in het saaie repetitieve werk. Geen enkel bericht leek ook maar iets met dreiging van oorlog, NAVO of Warschaupact te maken te hebben. Ook het lucratieve voorstel van de Russische spion bleef uit. De hele koude oorlog verdween al gauw naar de achtergrond.
Totdat ik deelnam aan een NATO oefening genaamd “Wintex”.
Deze werd aangekondigd en voorbereid waardoor iedereen ruim tevoren doordrongen raakte dat dit ‘serieus’ genomen werd. Ook alle reguliere zaken rondom het werk werden aangepast. Parkeren, eten, beveiliging, verlof en ook pauzes (“kadi”) werden plotseling anders. Het decor waartegen je normaal acteerde werd opmerkelijk meer realistisch. De stroom van communicatie en het aantal mensen in de bunker, nam enorm toe. De hoeveelheid berichten die binnenkwamen en verwerkt moesten worden betekende dat er nauwelijks een moment van rust was. Ook berichten die per ordonnans moesten worden verspreid (doorgaans uiterst zeldzaam) namen toe van een enkele keer per maand naar meerdere keren per dag.
In een omgeving waar het ritme van dag en nacht al ontbrak werd tijd nu helemaal een relatief concept. Het meest verontrustend was het scenario van de oefening; een grootscheepse nucleaire aanval van de Sovjet Unie op het Westen. Er was geen opbouw van spanning en opstapeling van conflicten. “De Russen” waren de agressor en zij vielen “ons” aan. Aanvankelijk waren er summiere meldingen van troepenverplaatsingen en nam de hoeveelheid gecodeerde berichten enorm toe. De “oorlogsdreiging” duurde in mijn herinnering minder dan een half uurtje.
Ineens besefte ik dat waar ik altijd “het westen” en “NATO” hoorde als “de Verenigde Staten van Amerika”, dit ook Nederland omvatte. Al snel kwam het bericht dat er een grootscheepse nucleaire aanval had plaatsgevonden op de havens van Rotterdam. De havens en een groot deel van de stad waren vernietigd. Mijn thuis! Aanvankelijk neem je dat ter kennisgeving aan en heb je nauwelijks tijd om er over na te denken of om er grapjes over te maken. Ergens, terwijl de stroom communicatie intensiever wordt, besluipt je de gedachte dat je huis weg is, je ouders er niet meer zijn en je vrienden allemaal dood zijn. Totdat je, als een “method actor”, volledig in je rol en werkzaamheden opgaat en onbewust accepteert dat alles buiten WEG is.
Ik heb geen idee meer hoe lang mijn shift of de gehele oefening duurde en of ik overdag of in het donker buitenkwam. Ik weet nog wel dat ik me verbaasde over hoe heerlijk de lucht rook op Clingendael, hoe rustig het was en hoe “normaal” het buiten allemaal leek. Ik geloof dat ik even moest wennen aan het idee dat ik gewoon naar huis kon.