Gouden Leeuw
Verhaaltje uit “De belevingen van een marinier”
Gedurende mijn tijd bij het Korps Mariniers van 1980-1984 ben ik een tijdje chauffeur ‘kopstukken’ geweest. Ik was geplaatst in Marine Kazerne Den Haag ofwel MKDG. Het was een mooie tijd. Ik had een gele Ford Taunus, de KM 08 01 tot mijn beschikking en reed mobilofoondienst. Een soort marinetaxi voor kopstukken zeg maar. De ritten varieerden van binnen Den Haag, zoals van even van het Lange Voorhout naar Sociteit “De Witte”. Maar ook wel naar Den Helder of naar SHAPE Headquarters in België. Af en toe mocht in een commandeur of een schout-bij-nacht rijden, als vervanger van de vaste chauffeur. Zoals deze keer, ik mocht een schout-bij-nacht naar een feest van een collega officier brengen in Leiderdorp.
Ik kreeg de auto van de vaste chauffeur mee, een zwarte Peugeot 504. Vanaf de eerste keer dat ik er in reed was ik verliefd op deze auto! Ik haalde de schout-bij-nacht op en reed hem soepel naar zijn collega in Leiderdorp. Hij vroeg hoe ik heette en ik zei: “Marinier Rausch, schout-bij-nacht”. Hij vroeg of marinier Rausch ook een voornaam had. “Ja Erik” zei ik. “Dan noem ik je Erik, zei hij. Ik vond het een hele eer!
Het was avond en er scheen nog een lekker zonnetje. Meestal gingen we een beetje de buurt verkennen, even iets eten of terug naar de kazerne als we iemand hadden weggebracht, wachtend op het moment dat hij weer terug wilde. Aangezien ik een beetje moe was besloot ik nog even voor de deur in mijn Peugeot te blijven zitten.
Er werd zachtjes tegen het raam geklopt, het was de schout-bij-nacht, hij vroeg of ik misschien ook even binnen wilde komen. Ondanks het feit dat we best aan officieren gewend waren, leek dit me toch wel een beetje spannend! Ik draaide mijn Peugeot op slot en liep achter hem aan naar binnen. Het was warm, er klonk gezellig gepraat en op de achtergrond hoorde ik rustige muziek. Ook rook ik vleugjes van verschillende lekker hapjes, rode wijn en tabaksrook. In de feestkamer aangekomen zag ik allemaal net geklede mensen, sommigen in een officiers uniform en anderen in een net pak. De dames hadden mooie jurken aan met daaronder pumps met naaldhakken. Het geheel zag er uit als een sprookje.
Ik stond wat onwennig aan een geïmproviseerd barretje met mijn barathea aan, het bekende mariniers uniform met de rode bies langs de benen. Helaas geen officiers galons, maar slechts een mager streepje was wat mijn uniformjasje sierde. Het leek me beter om mijn jasje uit te doen maar dan moest ik natuurlijk ook de epauletten van mijn overhemd afhalen. Op het toilet dan maar…. Er stond een luitenant voor me te wachten bij het toilet, ik hoopte maar dat hij me niets ging vragen. Ik probeerde onopvallend van hem weg te kijken. Mijn oog viel op twee mooi geklede dames en zag dat ze naar me keken en het leek als of ze het over mij hadden. Een van de dames vond ik opvallend mooi, ik begon spontaan te blozen toen ze naar me keek. Gelukkig waren de mannen voor me snel klaar op het toilet en kon ik me van mijn jasje en mijn epauletten ontdoen. Ik deed de epauletten in mijn binnenzak en hing mijn jasje quasi nonchalant binnenste buiten aan de kapstok. Ik liep nu iets geruster het feest tegemoet. Er kwam een dame voorbij met een dienblad waarop allerlei verschillende drankjes stonden. Ik pakte een glaasje jus d’orange maar mijn hand werd door een zachte warme hand tegen gehouden. Het was de dame die me aan stond te kijken toen ik in de rij bij het toilet stond. Ze zei: “Mannen drinken hier wijn” en ze duwde een glas rode wijn in mijn hand. “Heb je je jasje maar uitgedaan?” vroeg ze. Ik grapte: “Ja, ik werd zo moe van al dat goud op mijn schouders”. Ze lachte en vroeg hoe ik heette, ik zei nu maar gelijk “Erik”. “Ik heet Paula” zei ze. Ik reageerde niet gelijk en ze zei: “Het lijkt wel of die blauwe oogjes me niet geloven!” Ik wilde eigenlijk zeggen dat ik bij zo een mooie vrouw een veel mooiere naam had verwacht maar dat deed ik maar niet. “Leuke naam” loog ik. “Ja hè” zei ze vrolijk, “die naam zit al jaren in onze familie, ik ben naar mijn oma vernoemd”. Ik was blij dat ik had gelogen. “Hoe oud ben je eigenlijk Erik” vroeg ze. Ik zei “achttien”. Paula zei: “Ik ben negenentwintig”. Ik verslikte me haast. “Best jong nog toch” zei ze. “Jazeker” zei ik. We nemen af en toe een slokje van onze wijn. Van wat er om me heen gebeurde had ik eigenlijk geen idee meer, ik zag alleen Paula. Paula met haar mooie groene ogen, haar rode lippen en mooie bruine haren. Het laatste streepje zonlicht bescheen haar mooie haren, ze hadden nu een kastanje kleurige glans, wow! Ze had een indigokleurige jurk aan met een split en blauwe fluwelige pumps. Met haar naaldhakken was ze precies even lang als ik. “Zullen we dansen?” vroeg ze, al klonk het bijna dwingend. “Eh, ja” zei ik, al was de hele muziek me ontgaan. Ze zocht een plekje in de zaal en langzaam aan drong de muziek tot me door. Het was “Piano Man” van Billy Joel. Ik heb nooit goed leren stijldansen maar met haar leek het als of ik zweefde. Na “Piano Man” dansten we op “Bright Eyes” van Art Garfunkel, “Lady of the Night” van Donna Summer en nog veel meer mooie nummers. Op het nummer “She’s Always a Woman” van Billy Joel omhelsde ze me en hebben we heerlijk geslowdanst. Ik voelde haar jurk langs mijn benen strelen. Toen het geluid even stil viel zei ze dat ze me iets wilde laten zien. We liepen door het huis alsof het van haar was. Ik was benieuwd wat ze me wilde laten zien, ik dacht misschien een mooie auto van een van de gasten, maar we liepen een ronde houten trap op naar de eerste verdieping. We liepen door een met rood tapijt beklede gang. Ze stopte bij een blauwe deur met een koperen deurklink. “Sssttt…!” Zei ze, en ze knipoogde. Ze legde haar hand op mijn schouder en zei: “Erik… Erik …. hallo…! Marinier Rausch, ik wil naar huis. Zwijmelig opende ik mijn ogen en zag de gouden leeuw op het midden van het stuur van mijn Peugeot.