Mijn tweede herinnering (de eerste herinnering is op deze site te lezen onder de titel MORTIERGRANAAT IN SPEELGOEDWINKEL) aan de koude oorlog was mijn diensttijd in 1969 bij de Klu. Ik was gelegerd in Hesepe bij de GTMGW. Iedere donderdag gaf de afdeling van de MID voorlichting met foto’s welke Oost-Duitse spionnen in het dorp gesignaleerd waren. En vaak als je dan ’s avonds in een lokaal café zat schoof er wel eens iemand met en zwaar accent bij je aan die vervolgens informeerde of je op vakantie was en of er soms collega’s van je in de kroeg zaten en die je dan probeerde uit te horen.
In 1986 was ik voor mijn werk 10 weken werkzaam in Apeldoorn. Ik verbleef in die tijd in motel ‘Klein Zwitserland’ in Beekbergen. Op een dag kwam daar een Oost Duitse groep die op uitnodiging van een Nederlands stichting ieder jaar een culturele reis van een week maakten. De groep was zo geselecteerd dat de deelnemers allemaal getrouwd waren en minimaal één kind hadden. Van die echtparen mocht er maar één aan de reis deelnemen. De andere moest met het kind, als pressiemiddel tegen het aanvragen van politiek asiel in Nederland, in Oost Duitsland achterblijven.
Op de groep van 30 deelnemers waren er altijd minimaal 4 vertegenwoordigers van de STASI, wat duidelijk te merken was aan de houding t.o.v. hen door de andere deelnemers van de groep. In het begin als de Oost Duitsers aan het diner zaten, zat ik alleen aan een tafeltje te eten. Als ik dan naar hen keek hield iedereen prompt zijn mond dicht. Ik denk dat ze me voor iemand van de BVD aanzagen. Later ontdooiden ze en had ik leuke gesprekken met ze. Ze vertelden dan over hun leven in Oost Duitsland en over hun gevoel van onderdrukking en uitzichtloosheid en hoop op het vallen van de muur. ’s Avonds aan de bar bleven ze uiteindelijk gezellig hangen en kwamen ze met verhalen en foto’s van thuis, maar de vier STASI vertegenwoordigers gingen minimaal een half uur later naar hun kamer dan de rest.
De culturele reis werd ieder jaar georganiseerd en ieder jaar verdween er toch wel iemand ondanks de maatregel voor de achterblijvers thuis. Ik heb ook meegemaakt dat er iemand verween. De dag daarna kwam er een delegatie van de Oost Duitse ambassade om de rest van het gezelschap te ondervragen en je zag dan de angst bij de groep over hun toekomst.