Ik was als beroepsonderofficier bij de Infanterie opgeleid als instructeur en moest instructie gaan geven. In die tijd werden de dienstplichtigen opgeroepen bij het onderdeel waar ze hun dienstplicht zouden gaan vervullen. De opleiding van spijkerbroek tot militair duurde 4 maanden, daarna moest men nog 8 maanden dienen. In totaal 1 jaar dus. De burgers kwamen bij ons op. Het was altijd lachen bij het kleden van de mannen. We lieten ze oordopjes en slaapzakken passen, (dit was allemaal maar een maat, maar wisten zij veel) bij het passen van het gasmasker smeerden we zwarte schoenpoets aan de binnenkant en lieten we de mannen deze gasmaskers passen, zij liepen de hele dag met een zwart gezicht rond. Tijdens de eerste dag in het bos kregen de mannen hygiene te velde, wij vertelde ze dan dat ze de vlashaartjes op hun kin elke dag moesten scheren, wij hadden als demo een scheerapparaat op batterijen met een snoer en dan staken we de stekker in de boom en zette het scheerapparaat aan. De volgende ochtend liepen er allemaal mannen door het bos op zoek naar een boom met een stopcontact. ās nachts hielden we de oefening licht en geluiden bij nacht. We demonstreerden dan het vallen van een speld in een mestin (etensblik), de eerste keer: āhebben jullie het gehoord? nee? OkĆ© dan beter concentreren en muisstil zijnā. Als het dan echt heel stil was lieten we een kanonslag vlak achter de mannen ontploffen. Ze schrokken zich kapot en sprongen een halve meter de lucht in. Wij dubbel van het lachen. Zo hebben we door zoān kanonslag per ongeluk een keer het halve Rozendaalse veld af laten branden.
Ik werd als eerste uitgeleend aan de Bravo (stier) compagnie om daar van de 18-20 jarige individuen een groep hechte militairen te maken. Zelf was ik 19 jaar, bijna 20 en was het een uitdaging om de toen niet gemotiveerde jonge mannen te vormen. Zo moest ik regelmatig ā op mijn strepen staanā en respect afdwingen door fysiek en mentaal de sterkste te zijn. Na vier maanden gingen we door naar het opleiden van de Alfa (konings) compagnie, na deze opgeleid te hebben, door naar de Charlie (steen) compagnie. Aan de commandant van de C-cie hadden we, in tegenstelling tot de commandant van de A-cie, een slechte. Deze eiste van ons dat we net als de op te leiden soldaten in onze pubtent moesten slapen terwijl wij gewend waren aan een boogtent. Wij reageerden dit weer af op de dienstplichtigen, waardoor ik een negatieve vermelding kreeg in het vakbondsblaadje van de VVDM. Toen ik Pelotons Sergeant werd, werd het pas echt serieus, ik was verantwoordelijk voor het onderhoud en de inzetbaarheid van al het materiaal en Persoonlijke Standaard Uitrusting van het peloton, tevens voor de verzorging van de klasse 1 t/m 5 te velde. We gingen ook vaak op oefening. Bouwden de oefeningen op van groepsniveau (10man) naar peloton (30 man), naar compagnie (120 man). We hebben met onze compagnie nog de Bartelsbeker gewonnen. Een wedstrijd tussen alle Infanteriebataljons van het legerkorps. Een keer per lichting werd er een grote divisie geleide bataljonsoefening (600 man) gehouden. Deze compagnies en bataljons oefeningen waren meestal in Duitsland (Vogelsang of Bergen). We zaten midden in de koude oorlog en oefende o.a. de verdediging en vertragend gevecht ook onder NBC dreiging. (Nucleair, Biologisch en Chemische oorlogsvoering) Tevens heb ik in deze periode aan een grote NATO oefening meegedaan Autumn Moment.
Op een gegeven moment waren de YPās niet inzetbaar maar we moesten wel op oefening naar Duitsland. Het bataljon had zgn. eentonners geregeld. Dit had een voordeel ik zat nu in een droge warme cabine. Als we met de YPās naar Duitsland gingen dan stonden de boordschutter en de groepscommandant boven het pantser uit. Dit was in de zomer geen probleem maar de rest van het jaar ontzettend koud en nat. Er zat wel een kachel in die YP maar de meeste chauffeurs (beroeps korporaals, KVVers) sneden de luchtslang door en staken deze dan in de broekspijp van hun tankoverall. Zij zaten lekker warm en bij ons hingen de ijspegels aan het plafond. Terug naar de een tonner. Midden in de nacht kreeg ik de opdracht om voor onze verdedigende opstelling een NATO stroken systeem antitank (AT) mijnenveld te gaan leggen. Hier was ik niet blij mee, dat zou betekenen dat ik het hele peloton moest wekken om de hele nacht met die mijnen bezig te zijn.
Na overleg met mijn Pelotons Commandant heb ik een eentonner uit de opstelling gehaald en daar alle AT mijnen in gegooid. Toen (wat natuurlijk uit den boze was) met de lichten aan, het was zeer mistig, voorlangs de opstelling gereden en de mijnen lukraak op de hei gesmeten. Het NATO stroken systeem was een strooimijnenveld geworden. Mijn collega van het andere peloton moest een 3 rols concertina ( 3 rollen prikkeldraad op elkaar) in die mist leggen. Toen ās ochtends de zon opkwam lag de concertina niet in een mooie rechte lijn voor de opstelling maar in een u vorm.
Ik was veel van huis af, bijna nooit thuis. Als je kazerneweken had moest je wacht draaien als wachtcommandant of Sergeant van de dag spelen. Deze diensten duurden 12 uur. Als wachtcommandant ās-nachts mocht je niet slapen, als sergeant van de dag wel maar meestal kon je niet slapen, zeker donderdags niet want dan was het stapavond en gingen de mannen Arnhem in om te zuipen. Jij moest dan als politieagent ervoor zorgen dat ze het gebouw niet afbraken en de inventaris heel hielden. Ā